Lezing door Herman Clerinx over herlevingswonderen als massaverschijnsel
Eeuwenlang oordeelden theologen dat een doodgeboren kind geen recht had op een christelijke begrafenis. Zo’n baby kon niet worden gedoopt, waardoor hij niet op het kerkhof thuishoorde. Evenmin ging zijn ziel nar de hemel maar gelukkig bracht een herlevingswonder soms uitkomst! Dan trokken ouders met hun baby naar een speciale bedevaartsplaats. Als ze geluk hadden, werd hun kind er weer heel even levend zodat het in zeven haasten kon worden gedoopt en alsnog een fatsoenlijke begrafenis kreeg. Eeuwenlang bestond dit gebruik in verschillende WestEuropese landen, ook in België. Op een enkele plaats leefde het voort tot het begin van de 20e eeuw. Duizenden herlevingswonderen kwamen dermate vaak voor dat we over een-inmiddels vergeten- massafenomeen kunnen spreken. Het was een van de manieren waarop het volksgeloof uitwegen vond voor vragen die de officiële kerkelijke leer niet kon beantwoorden. Een lezing over wanhoop, geloof en hoop.